Fel spat de lucht uiteen,
waar kleuren krullen in de hitte.
Bladeren wiegen loom in hun ritme,
een verre merel zingt zonder haast.
Turkoois zucht langs open ramen,
magenta flonkert op gebroken stoeptegels.
Oranje danst op handen,
limegroen flitst in het gras waar voeten verdwijnen.
De middag rekt zich uit,
stroperig als honing in het licht.
Geen geduw, geen getrek,
alleen de zon en wij.
